Gretsch - In het kort "het verhaal erachter"
Oprichter van het bedrijf, Friedrich Gretsch, was 16 jaar oud toen hij in 1872 van Mannheim (Duitsland) naar New York emigreerde. Daar kwam hij in dienst bij Albert Houdlett & Son, een drum- en banjo-fabrikant. In 1883 startte hij de Gretsch Manufacturing Company om drums, banjo's, tamboerijnen en andere instrumenten voor diverse bedrijven te maken. Friedrich stierf echter onverwacht in 1895 waarna zijn zoon Fred I hem opvolgde. Tegen het begin van de jaren twintig werden gitaren aan de collectie toegevoegd. In 1933 begon het bedrijf met het op de markt brengen van instrumenten onder de eigen naam en in 1939 begon Gretsch met het maken van elektrische gitaren. In 1942 namen de zonen van Fred I, Bill en Fred II (junior) het bedrijf over. Na de Tweede Wereldoorlog begon het gouden tijdperk van Gretsch met de productie van de rockabilly-gitaren.
De associatie met Chet Atkins begon rond 1954. Hij speelde in Nashville's Grand Ole Opry en was regelmatig op de radio te horen. Het was gitarist Jimmy Webster die moeite deed om Gretsch te overtuigen om een gitarist te betalen om hun gitaren te gebruiken. Uiteindelijk bereikten Chet Atkins en Gretsch een akkoord en het jaar daarop debuteerde de single-cutaway Gretsch Chet Atkins Hollow Body. De eerste Chet Atkins-modellen hadden enkelspoels DeArmond-pickups, die in 1958 werden vervangen door humbucking Filter Trons. Andere Gretsch Chet Atkins-modellen werden uitgebracht, waaronder de Country Gentleman (1957) en de Tennessean (1958). De originele Chet Atkins Hollow Body werd geproduceerd tot 1961. Baldwin die zich inmiddels ook al met de Burns gitaren bezig hield, nam Gretsch over in 1967.
In de periode 1970 tot en met 1972 verplaatste Baldwin de gitaarproductie van Brooklyn naar een nieuwe fabriek in Booneville, Arkansas. Met de verhuizing begon Gretsch een aantal Burns-functies op te nemen, waaronder de Burns "gear box" halspen verstelling. Onder een afdekplaatje op de hiel van de hals zat de mogelijkheid om de halspen te verstellen via een tandwieltje. Op afstand lijkt het of de hals is geschroefd, maar deze is net als bij de uitvoeringen zonder "gear-box" gelijmd. Op de kop van de hals is dus geen afdekplaatje te zien wanneer een Gretsch deze optie voor het stellen van de halspen heeft.
Een van de gitaren die deze aanpassing kreeg, was de huidige Chet Atkins Hollow Body. In 1967 werd die omgedoopt tot de Chet Atkins Nashville 6120. En in 1972 werd het modelnummer 7660, zoals het geval is bij mijn exemplaar uit 1977.
In 1973 waren er twee zware branden in de Booneville-fabriek en Gretsch herstelde nooit echt volledig. Van 1973 tot 1978 besteedde Gretsch de productie uit aan voormalig manager Bill Hagner. In 1978 nam Baldwin het weer over en kocht het jaar daarop Kustom van Bud Ross, waardoor de Gretsch-kantoren naar Kansas werden verplaatst. In 1980 werd de beslissing genomen om de Gretsch-gitaarproductie te beëindigen. In 1985 kocht Fred Gretsch III het bedrijf terug en introduceerde rond 1990 enkele heruitgave van Gretsch-klassiekers, gemaakt in Japan.